Een rasstandaard bij honden bestaat uit een aantal regels (raspunten) die de ideale vertegenwoordiger van het ras beschrijven. Een keurmeester gebruikt de standaard om te beoordelen in hoeverre individuele dieren het ideaal benaderen. Afwijkingen van de raspunten worden gezien als fouten, al zal waarschijnlijk geen enkel dier geheel zonder fouten zijn.
In de hondensport wordt volgens de in de Fédération Cynologique Internationale (FCI) gemaakte afspraken de standaard opgesteld door de officiële rasvereniging in het land van oorsprong. De standaard wordt door de FCI vervolgens in verschillende talen (maar niet in het Nederlands) gepubliceerd. In landen die niet bij de FCI zijn aangesloten, zoals Engeland en de Verenigde Staten, kan een afwijkende standaard van kracht zijn.
In het algemeen bevat de standaard een korte beschrijving van de geschiedenis en het oorspronkelijke gebruiksdoel van het ras. In principe moeten aard en uiterlijk van het ras in overeenstemming zijn met gebruikdoel en historie. In de praktijk zijn veel rassen echter niet meer geschikt voor hun oorspronkelijk taak. En wat het uiterlijk betreft is het bijna altijd nodig geweest om een keuze te maken uit de vele vormen van het oorspronkelijke ras. Bovendien heeft men bij veel rassen geprobeerd het uiterlijk te verbeteren, dat wil zeggen aantrekkelijker te maken.
Het grootste deel van de standaard bestaat uit een beschrijving van het exterieur, bij het ene ras meer gedetailleerd dan bij het andere. Maar hoe gedetailleerd de beschrijving ook is, het zal altijd zo blijven dat sommige punten, zoals de schofthoogte, meetbaar zijn, en andere niet. De ronding van de schedel of de kwaliteit van het gangwerk zijn kwalitatieve zaken, bij de beoordeling daarvan zal de ervaring en de smaak van de keurmeester een belangrijke rol spelen. Ook ter zake deskundigen kunnen en zullen het dus niet in alle gevallen met elkaar eens zijn.
Iedere afwijking van de raspunten is een fout, maar standaarden noemen meestal ook een aantal fouten waarop in het bijzonder gelet moet worden. Ook kunnen er uitsluitende fouten vermeld zijn, die altijd tot een negatief eindoordeel leiden, hoe goed de hond verder ook is. Een standaard geeft tenslotte een korte beschrijving van het gedrag van het ras. De indruk die de keurmeester krijgt van het karakter van de hond kan het eindoordeel beïnvloeden, ook al gaat het om een exterieurkeuring.